Zoals het een goede relatie betaamt inspireer je elkaar zo her en der. En de blog van Matthijs genaamd ‘Terug naar de natuur’ zette mij aan het denken. In zijn verhaal vertelt hij over zijn vriendschap met bomen, in het bijzonder met een berk.
Ik ken hem niet anders dan als een flinke bomenliefhebber; het zit daadwerkelijk in zijn natuur ingebakken.
En hoewel wij samen Buitenluchtig vormen en ik ook van bomen houd klopt mijn hart er niet zozeer sneller van als het zijne dat doet. Om over het feit dat ‘zijn boom’ liefdevol een naam heeft gekregen nog maar niet te spreken.
Sluimert hier een jaloers gevoel en/of een relatiecrisis? Nee, dat niet.
Want ik snáp het namelijk goed; de behoefte om in de natuur te zijn, contact te maken en het diepgewortelde gevoel dat er communicatie mogelijk is. Mijn natuurlijke aard neigt naar hetzelfde, alleen dan met dieren. Ik kan me niet anders herinneren dan dat ik dat als kind al had. En dan heb ik het niet alleen over het willen van een huisdier (lees: je ouders doorlopend aan hun hoofd zeuren), maar het ging van jongs af aan verder. Ik praatte tegen elk dier dat ik tegen kwam: de poes van de buren, de hond van een willekeurige dorpsgenoot, de spin in het web.
Ergens gedurende die jonge jaren krijg je dan wel door dat het hardop voeren van hele gesprekken met een dier niet zo maatschappelijk geaccepteerd is. En ik ging het dus niet meer hardop, maar in stilte doen. En ergens gedurende de verstrijkende jaren hield ik er maar helemaal mee op. Omdat het wat gek gevonden wordt, verdwijnt het ook voor jezelf naar de achtergrond. Zonde zeg!
Maar de laatste jaren is het gelukkig weer hardnekkig de kop op komen steken. Alsof je je aard gewoon niet weggesaneerd krijgt. Wat “men’ van me vindt, is steeds minder belangrijk, en dat helpt enorm. Dus dat ik nu regelmatig stil blijf staan bij een dier dat ik tref, is iets waar m’n omgeving aan is gaan wennen. Sommige vriendinnen kijken soms wat meewarig naar me, maar ik groet gewoon -vaak zelfs hardop- bijna ieder dier dat ik tegen kom. En als je gaat opletten, dan zijn dat er nog al wat.
Mijn wandelrondjes zijn dan ook nooit saai, want buiten is altijd wel een dier te vinden, als je je zintuigen er maar voor open stelt. Om niet opgesloten te worden op verdenking van een psychose voer ik de meeste gesprekken wel ‘in mijn hoofd’; daar hoor ik als het ware wat er wordt gezegd door beiden. Beetje zweverig klinkt dat misschien wel, maar bevalt me prima kan ik je zeggen!
Zo legde ik gisteren al babbelend een ronde van zo’n 10 kilometer met mezelf af. Mezelf als enige van het menselijke soort dan. Want ik heb me toch een boel korte gesprekken gevoerd onderweg! Ik groette vogels, kalmeerde een eekhoorn die van me schrok, babbelde tegen een roodborst die met me mee hopte, en als kers op de taart trof ik een kleine pony die uitgebreid gekriebeld wenste te worden. Deze momenten zijn zo puur, dat ik weinig zó waardevol vind. Dus ik zat op m’n hurken en voerde al neuskriebelend een gesprek tot m’n voeten protesteerden bij gebrek aan bloedtoevoer. Ik zei gedag, liep door, keek om en zag dat ik werd nagekeken. Volgens mij zei de pony: tot gauw! En dat is wel m’n plan, want het brengt mij iets waardevols en de pony kwam er qua kriebels ook niet beroerd vanaf.
Dus naast de uitdaging van m’n lief om eens contact te maken met een boom, krijg je er van mij nog eentje bij. Als je toch de zintuigen op het ietwat-zweverige-standje-natuur afstelt, neem dan ook even dieren erin mee? In plaats van gehaast verder te lopen, kriebel de poes die je op de stoep tegenkomt gewoon. Of in plaats van je blik op het pad te richten en na te denken over werkgedoe, kijk even naar de vogels om je heen en zeg eens met oogcontact “hoi”. Is het je gewoonte met iemand samen je loopronde al bijpratend af te werken? Het kan ook anders: sta even stil en check wat er zo ritselt tussen de blaadjes. Een muis? Of een scharrelende merel?
Ik durf je best te beloven dat dit je iets brengt. Al ga je misschien niet zoals ik hele dierengesprekken voeren: een beetje aandacht voor je omgeving is voor niemand slecht en met een beetje mazzel maakt het je nog blij ook.
En als ik dan net als Matthijs toch ook bezig ben jullie deelgenoot te maken van mijn gedachten: de pony heet Sjakie.
NB. Het wordt hoog tijd dat ik die Bert eens spreek.
Geef een reactie