Klinkt uitstekend toch? Yep, prachtig.
Een periode waarin je niet hoeft te werken, een sabbatical, een fase van reflectie en ruimte. Klinkt uitstekend toch? Yep, prachtig. Maar dat lijkt het waarschijnlijk vooral vooraf en achteraf. En ik? Ik zit er nu middenin en daar blijkt het vooral rommelig en een soort judo-partij met mezelf te zijn. Het minder-moeten vult zich met allerlei emoties die totaal ongevraagd de kop opsteken (de eikels), en schuldgevoelens ten opzichte van degenen die wel druk zijn.
En zoals een oud-Hollandsche wijsheid luidt;
je moet jezelf dwarsch door den moeilijkheden hene ploeteren.
HA! Tot zover die relaxte sabbatical…..
Zingevingsidentiteitscrisis
Door het moeten aanvragen van WW ontdekte ik dat ik op mijn nu 39e al 17 volle werkjaren erop heb zitten en feitelijk al werk sinds mijn 15e, hoewel het ook een aantal jaar om bijbaantjes naast school en een studie ging. Ik ben dus nog geen 40 en werk al meer jaren van mijn leven wél dan niet en ik mag nog even.
Werken, en ook hard werken, is mij niet vreemd. Zo ben ik ook opgevoed: je zorgt dat je zelf rond kan komen en qua je levensonderhoud zelfstandig bent. Mijn ouders hadden een levenscarrière met financiële perikelen, uitkeringen wegens ziekte en zelfs schulden en ze hebben me stevig ingepeperd dat ik moest gaan studeren en vervolgens een goeie baan vinden om dat zelf nooit mee te hoeven maken. Zoals het de meeste ouders betaamt wil je namelijk niet dat je kinderen dezelfde moeilijkheden doormaken als jij zelf. Dat arbeidsethos zit er dus lekker ingebakken. Tot zover niks naars, zou je denken. Toch zit er een keerzijde aan, zoals eigenlijk altijd ergens een andere kant aan zit. Johan* was best een slimme man, zullen we maar zeggen.
Deze houding betekent namelijk ook: doorgaan tot het spreekwoordelijke gaatje. Werken als je ziek bent, overwerken als het nodig lijkt, vrije dagen opofferen omdat een collega dat verwacht, etcetera. Dat siert een medewerker heus, maar of het op de langere termijn verstandig is voor zowel werknemer, collega als werkgever is te betwijfelen.
Ook een keerzijde is dat je gewoon gestaag door blijft hobbelen op die carrièreladder. Telkens een stapje erbij, anders en meer. Je kiest namelijk (zonder noemenswaardige levenservaring) rond je 18e een studie, studeert af, gaat op dat terrein aan de slag, je groeit door in de functies en organisaties die op je pad komen, en tig jaar later ben je een professional op het terrein wat in de verste verte niet meer lijkt op wat je vroeger wilde worden als je later groot was. En zo belandde ik onlangs op een kruispunt: na een universitaire studie en een zich doorontwikkelende loopbaan ben ik terecht gekomen op het punt waarop ik oprecht kan zeggen dat ik goed ben in m’n vak, maar dat ik dat niet bén.
Eigenlijk ben ik per ongeluk en door toevallige omstandigheden erin gerold. Ik kan het namelijk wel goed, maar blij word ik er niet van. En ik kom daarmee steeds meer tot de ontdekking dat ik het dus helemaal niet meer goed kan, dat vak. En dit was toch niet wat ik wilde, later als ik groot was? Dit is toch niet waar ik dagelijks m’n bed voor uit kom? Hallo daar zingevingsidentiteitscrisis! (Lees na de foto verder)
Uitstekend en prachtig. Toch?
Dat hele kruispuntgebeuren werd nog eens versneld op de voorgrond geschoven door een contract wat niet verlengd kon worden. Al maanden merkte ik per werkdag meer en beter dat dit vak is gaan knellen; het jasje past me niet meer. Twijfelen of ik bij deze werkgever hiermee door kon en wilde gaan werd onnodig, doordat de financiën van de werkgever een verlenging onmogelijk maakten. Een geluk bij een ongeluk, want hierdoor ontstaat nu als vanzelf een lacune in het werkzame bestaan om eens goed te gaan puzzelen hoe verder. Klinkt uitstekend toch? Yep, prachtig.
Je rond zoveel mogelijk werk af, je draagt zo goed mogelijk over naar collega’s en dan is daar het moment dat je je computer afsluit, de deur uitloopt en je je realiseert dat je daar nooit meer terug hoeft te komen. Hallo opluchting, luwte en eindelijk tijd voor jezelf! Hallo eerste dag van de rest van je leven! Klinkt uitstekend toch? Yep, prachtig.
En daar zit je dan, met je luwte. De hele wereld draait gewoon door in z’n normale schema. Maandag tot en met vrijdag wordt er doorgaans gewerkt en jij hoeft dat even niet. Je dagen vullen zich wel met het turen naar vacatures (‘Wil ik zo’n baan dan? Of misschien dit?) en de terecht (!) noodzakelijke WW-verplichtingen, maar ruimte geeft het je nog niet. Het levert vooral veel vragen op. Kan ik nog beroep X gaan uitoefenen? Verdient beroep Y genoeg om van rond te komen samen? Duurt opleiding Z echt nog 4 jaar en zo ja, hoe dat eventueel te betalen?
Op een sporadisch ontspannen moment – liggend aan het zwembad- na, ben je feitelijk druk met het ontwijken van oprukkende vraagstukken en onzekerheden En met het ruzie maken met je eigen arbeidsethos. M’n lief bijvoorbeeld moet namelijk wél gewoon nog steeds jongleren met zijn tijd, werk, kinderen, huishoudelijke zaken, regeldingen, hobby’s, sport enzovoort. En jij rommelt met een ontevreden en vooral onvervuld gevoel je dag door en vraagt je soms af wat te doen het komende uur. En dat moet het liefst nog nuttig zijn ook.
In beweging
De afgelopen week ging mijn ethos met me aan de haal, maar dan in een andere gedaante dan een arbeidsethos. Namelijk een soort sportethos. Ik hou nogal van bewegen en buiten zijn. Klinkt uitstekend toch? Yep, prachtig. Maar als je ineens dagen te vullen hebt met dat wat je leuk vindt, dan ga je er nogal te veel van doen, zo blijkt in mijn geval. Oftewel: dagelijks twee rondes flink doorwandelen, bezig zijn in en rondom huis, baantjes trekken in het zwembad enzovoorts. Door door door, net als met die arbeidsethos dus feitelijk al jaren het geval is. En dan trekt het lijf aan de rem. Overal spierpijn, hoofdpijn, overprikkeld van niks. Er blijkt duidelijk rust nodig. Om te herstellen, om nieuwe energie op te doen, om te bepalen hoe verder. Vergelijkbaar met die pauze in het werkende bestaan dus.
Het lijkt vooraf allemaal prachtig zo’n luwte, en achteraf zal het dat heus blijken te zijn. Maar er middenin is het ook vooral met de snufferd tegen jezelf, je eigen gedrag en je patronen aanlopen. Worstelen met de denkbeelden die diep in je zitten, en de overtuiging dat je altijd maar nuttig en bezig moet zijn. Ik ga toch maar proberen me te berusten in deze luwte en kan niet wachten tot die levensveranderende inzichten opdoemen (en graag snel een beetje 😉 ).
Tja…. ik worstel de komende tijd dus nog wel even met mezelf door dan. Maar wel met het voornemen mezelf meer rust toe te staan en een poging ervan te genieten. Want zoals voor sportmensen ook geldt: rusten is ook trainen en uiteindelijk broodnodig om een betere versie van jezelf te worden. En dan ga ik nu buiten even een kalm rondje lopen. Klinkt uitstekend toch? Yep prachtig!
* Johan Cruijff – “ieder nadel hep z’n voordeel’, of zoiets, zo ongeveer.
Geef een reactie