Het was weer zo’n slome zondag waarin iedereen in het huis op eigen tempo opstartte of helemaal niet opgestart raakte. Kampioen slome zondagen vieren is mijn dochter (bouwjaar 2010) die je kunt uittekenen in haar lichtrode ochtendjas en nonchalante blonde lokken in haar gezicht.
Eigenlijk stond er niks op het programma, behalve “F1” met een rode cirkel opgesierd op de huiskalender. Voor Max Verstappen blijven we thuis. De zon scheen, de pastasalade voor het avondeten was al klaar en verder kwamen er geen urgente huishoudelijke klussen op mijn pad. En daar was ie dan, de zondag-kriebel. De ik-moet-naar-buiten-kriebel. De als-ik-nog-langer-binnen-blijf-word-ik-vervelend-kriebel. Max Verstappen zou binnen een uur starten. Voor nu geen bos, maar een kort rondje. En terwijl ik mijn schoenen aandeed sloeg mijn dochter aan:
“Waar denk jij zonder mij heen te gaan?”
Twee minuten later bevonden we ons in de tuin. En we stonden AAN. Ik kan goed AAN staan. Zij ook. Samen AAN staan is magie. “Hey, die rare plant tussen de tegels, wat zou dat zijn?”, zei ik, terwijl ik mijn Plantnet-app op de telefoon aanzette. Jakobskruiskruid, meldde de app. Hoe zag een Jakobskruis er ook al weer uit? En doorrrr.. Tien meter later spotte dochter met haar haviksogen een slome hommel die van de stoep het hoge gras in kroop om daar een droeve dood te sterven.
Overmoedig was hij naar een welriekende boom of plant gevlogen om er achter te komen dat hij te weinig energie over had om de suikerbron te halen. We daalden af; mijn dochter en ik en besloten een leven te redden. Ik aaide de hommel en zei dat alles goed komt, waarop hij graag op mijn vinger kroop. Dochter had al een mooie bloem gespot en zo konden we de hommel op de broodnodige energiebron zetten.
En doorrr… richting park. Kijk, madeliefjes. Dacht ik. Toch? Plantnet. Check. Madeliefjes. “Ja, dat is een brandnetel pap”. “Weet ik, maar toch even checken of we het niet altijd verkeerd… hé, Plantnet zegt Grote Brandnetel!”. We waren lekker bezig en het klokje tikte door. Max Verstappen had zijn laatste wc-bezoek voor de race al gedaan. En wij doken de Heemtuin in, hopend op rare planten of een eekhoorntje. Na een bosje Reuzenpaardestaart (“wie geeft die planten eigenlijk zulke rare namen?”) en het Gewone Ereprijs ploften we op het bankje, waar vandaan we vorig voorjaar de eekhoorntjes zagen spelen. “We moeten hier maar vaker heen gaan. Max begint zo”. Dat vond ze een goed plan. Liefde voor de natuur geef je door. Voor Formule 1 ook, hoe tegenstrijdig dat ook lijkt.
Max won niet.
Lees ook eens “En toen”
Geef een reactie